kunstenaarsinitiatief
|elders

gesprek over 'ik woon hier'

Op 25 en 26 maart hadden bezoekers gelegenheid om een laatse  versie van ´ik woon hier´ op de Looijerstraat te bekijken. Met een aantal van hen voerden we op zondagmiddag 26 maart een gesprek over deze gedaantewisselingen. Hieronder kort samengevat een aantal fragmenten:

In ieder kunstwerk wordt de stroom van het leven gebonden aan een vorm; elke kunstenaar bevindt zich op zijn eigen manier steeds op het snij-punt van doorgaan en stilstaan. In de installatie van Eva Klee wordt dit punt zeer expliciet geproblematiseerd.  Op allerlei manieren bepaalt het werk  de toeschouwer bij verandering. Losse elementen, tijdelijke constructies, stapelingen, vergankelijke materialen, vormen die verplaatsing suggereren, lijnen, richting.  Al deze bouwstenen herschikte Klee steeds  tot een nieuwe actuele versie van ‘ik woon hier’ op de Looijerstraat.

Wat betekent zo’n ingreep in eigen werk voor de maker? Wat betekent de verandering voor de kijker? 
We spreken over het verlangen van de kunstenaar om zijn werk te veranderen.  In de woorden van Eva: “het belangrijkste is de verwondering, wat je ziet door de gelaagdheid van de verandering. Zoals je je verwondert over de voortgang van de natuur, het uitlopen van de bomen. Je wordt verrast, je bent blij, droevig soms ook; een hevige emotie die veroorzaakt wordt door verandering.  Ik kan stukken landschap iedere keer observeren, en helemaal opnieuw ontdekken.”

We hebben het over de ervaring van de kijker: “Door de verschillende versies word ik gestimuleerd om bij mezelf mentale veranderingen aan te brengen, ik lijk een actievere partner geworden. Als een werk heel erg af is, wordt je met een eenduidiger beslissing van de kunstenaar geconfronteerd, en is dat proces van mentale verandering moeizamer.”

En: “je liefde voor het werk groeit, omdat er meer omgeving, meer context ontstaat.”

De maker voelt een noodzaak tot verandering, de kijker groeit. Of is de kijker ook verontrust? Je verandert een werk toch niet nadat je het ´af´verklaard hebt?     
Bestaat het begrip ´af´ wel in Eva´s werk?

We bespreken de vorm waarin het werk zich aan ons presenteert: “Het is een tijdelijke opstelling, hij is vol dynamiek.” “Alles kan schuiven, ik zie ook slede-achtige dingen.”

Het lijkt “een soort reis, een rivier. Ik ben niet verbaasd dat het ook werkelijk beweegt, letterlijk verandert.”

Iemand zegt: “concrete tijdelijkheid”, en we denken aan de kleine keramieke tentvormen. “Door sommige tenten loopt zo’n weggetje. Het is net of je ze op kunt pakken met z’n tweeën en ermee weglopen, als een draagstoel.”

Eva zelf zegt: “ja en nee. “Nee, want het kunstenaarschap is niet af. Ja, want je besluit als maker dat het kunstwerk op dit moment zijn optimale vorm heeft bereikt.”

De maker beslist over de status van het beeld.  Wat is de positie van het publiek hierbij? In hoeverre is het kunstwerk er voor de kijker?

“Gaat het over de presentatie, en daarmee de verantwoording naar het publiek? Of gaat het over de manifestatie van een permanente veranderlijkheid? Het kunstwerk als leerproces?”

Er komt niet direct duidelijkheid. Veel later in het gesprek doet Eva een uitspraak die antwoord suggereert : een kunstwerk wordt heel zorgvuldig geformuleerd, kunstenaars zoeken nauwkeurig naar de juiste verwoording. “Ik kan alleen maar door middel van het beeld een statement maken.” “Als ik het zo goed mogelijk voor mezelf verwoord, wordt het daardoor overdraagbaar, gaat het anders spreken in de wereld.”

Het beeld is dus precies. Een toeschouwer kan op het beeld vertrouwen, in welk stadium het zich ook bevindt.

Maar wie voltooit nu uiteindelijk het kunstwerk, de kunstenaar of het publiek?

“Je zie dingen anders op verschillende momenten; voor de toeschouwer is het werk dus nooit af,” zegt iemand. “Dat zegt iets over mij en mijn ontwikkeling, niet over het beeld.” “En wat herinner je je eigenlijk: wat is opgeroepen – de indruk, het gevoel? Of is het echt het beeld zelf?”

Al eerder in het gesprek raakten we aan de vraag naar het immateriële aspect van een materieel werk, de wijze waarop dat ontastbare processen kan veroorzaken.  “Misschien is het zo, dat de toeschouwer een werk reconstrueert, omdat hij voor een deel de intenties van het werk reconstrueert. Hij probeert de bedoeling van het werk te begrijpen.  Het beeld dat overblijft is ontstaan door een fysiek beeld; wat je uiteindelijk meeneemt is de mentale constructie. Dus je zou kunnen redeneren dat de essentie van het kunstwerk die overgebleven mentale constructie is.”

“Een beeld is een ding in de wereld; daarnaast is het ook een reflectiemodel.”

En: “In het concrete werk ontmoet je een visie, een denkwijze. In die zin is het immaterieel.  Er zweeft iets boven het werk en het oeuvre, een inzicht, een begrip.”

Voor Eva ontstaat die extra betekenis in de combinatie van onverenigbare symbolen en begrippen. “In een kunstwerk kunnen dingen op een onconventionele wijze bij elkaar worden gebracht.”  Zo gaan Rückriem’s beelden in steen en marmer over ‘lichtheid’. “Dat kan veroorzaken dat ik een ander begrip van de wereld krijg. Dat is wat ik overhoud en meeneem in mijn rugtas.”

Het veranderlijke in Eva’s werk is zeer complex van aard; er is letterlijke verandering, naast dubbelzinnige verwijzing naar verandering. Hoe bekijken we bijvoorbeeld een nomadententje, in de oven gestookt tot een harde vaste vorm? En wat neem ik zelf mee in mijn rugzak van dit werk in beweging?
Ik ben verrast als de blauwe pot verhuist naar z’n eigen veldje; ik ben ontroerd als ik de grote robuuste tent terugzie in een kleinere, zachtere versie. Pot en tent zijn veranderd, maar vormen ook een constante. Ik ben geraakt in de kern van de melancholie: het besef van de onvermijdelijke voortgang naast de troost van de continuïteit.

Els Snijder
April 2011

^

|elders .

kunstenaarsinitiatiefelders@gmail.com ....| ....06 33978122